Na 1880 is het strandleven van
Wijk aan Zee pas echt goed op gang gekomen.
De toenmalige Kerkstraat, nu De Zwaanstraat, werd verlengd tot aan het strand.
Dat maakte het de gasten van het Badhotel mogelijk om na een korte wandeling in
zee te baden.
Oorspronkelijk liet men zich met een koetsje in zee rijden,
later durfde men zich in badkostuum op het strand te wagen
en uiteindelijk zijn de
hele en halve bikini's en de zwembroeken het strandbeeld gaan beheersen.
Behalve
dan op het naaktstrand tussen Wijk aan Zee en Heemskerk
waar geen enkele
kledingstuk er meer toe doet.
In het laatste deel van de 19de eeuw neigt de
gegoede burgerij van Amsterdam
er meer en meer toe in de zomermaanden de hitte
en de stank van de stad te verlaten.
Wie het zich kon veroorloven, die liet zich
een zomerverblijf bouwen aan de zuidrand van het dorp.
Wie over bescheidener
middelen beschikte, die huurde een huis in Wijk aan Zee
voor enkele maanden of
weken.
De eigenaar-verhuurder en zijn familie woonden dan in het zogenaamde
zomerhuis achter de woning.
De reeks zomervilla's strekte zich uit vanaf de
hoogte van Rijckert Aertszweg,
langs de Van Ogtropweg tot helemaal aan het eind
van de Julianaweg.
Veel van deze huizen staan er nu nog.
Ook al zijn grootste nu
in gebruik als hotel of pension.
Of ze zijn vervangen door een woongebouw
('Adelaide').
In de jaren zestig van de 20ste eeuw is aan het langdurig verblijf
van badgasten
in Wijk aan Zee grotendeels een eind gekomen.
De toenemende
welvaart, de komst van de auto, de lage vliegtarieven
en het bestendige weer aan
de zuidelijke kusten van Europa zijn de belangrijkste oorzaken.
Sindsdien ligt
voor Wijk aan Zee het zwaartepunt op de dagrecreatie.
Maar voor verrassend veel
mensen blijkt Wijk aan Zee als
authentieke badplaats nog altijd aantrekkelijk
voor een meerdaags verblijf.
|